Turf en straling
In de oudheid werd turf als brandstof gebruikt en om huizen te isoleren, in baden en bij reumatische klachten. Turf geeft een zekere bescherming tegen de kou. De tijden dat turf gestookt werd liggen ver achter ons, nu is turf is alleen nog iets wat men soms in de tuin gebruikt. Met het begin van de winter wordt turfmolm tussen de planten in de tuin gestrooid. Dat je van turf ook kleding kunt maken, zal menigeen verbazen. Nieuw is het echter niet. Rond 1900, toen wol soms schaars was, werden van turf ook dingen gemaakt zoals hoeden, jassen, tapijten en paardendekens. In turf zitten naast het losse materiaal namelijk ook vezels. Dat zijn vezels van het Wollegras. Van deze vezels kan men met wat kunstgrepen draden spinnen. Heel geschikt om kleding mee te maken is turf niet. Het is in de vorige eeuw ook nooit echt iets geworden.
In de antroposofie wordt de turfkleding toch ontwikkeld. Rudolf Steiner achtte het van groot belang dat de turf gebruikt zou gaan worden als kleding voor de mens. Hij heeft over de turf gezegd dat het bescherming biedt tegen “zekere soorten” van straling. In een Duitse krant stond eens een bericht dat een mobiele telefoon vrijwel geen bereik meer had nadat het huis met turf geïsoleerd was.
Onzichtbare invloeden
Met gewone kleding beschermt men zich tegen gewone invloeden van het weer zoals kou en vocht. Turf kan ook bescherming tegen andere invloeden van buitenaf geven.
Er zijn invloeden die niet direct merkbaar zijn.Meerdere wifinetwerken dringen ons huis binnen. Zitten we in onze stoel van de rust te genieten, dan zou een radiootje laten zien dat het op een ander nivo geheel niet rustig is in de kamer. Heel veel zenders zijn met zo’n radio te ontvangen. Een televisieontvanger zou ook nog eens een stroom aan beelden uit de lucht kunnen halen. Een mobiele telefoon krijgt voortdurend signalen van zendmasten uit de buurt. Meerdere wifinetwerken dringen ons huis binnen. We worden in feite omspoeld door een kakofonie van informatie-signalen. Daarnaast geven alle elektrische apparaten ook elektromagnetische straling af. En er komt vanuit de ruimte en soms vanuit de aarde ook nog straling.
We zijn omgeven door een wereld van stralingen en informatiegolven, waar we normaliter gelukkig niets van merken. We hebben geen ingebouwde radio-ontvanger hiervoor. De mens heeft zintuigen en die laten de zintuiglijke wereld zien. Zintuigen zijn openingen naar de wereld, door de huid worden we er van afgegrensd.
Voor elektromagnetische stralingen en radiogolven hebben we weliswaar geen ontvangers, geen zintuigen, maar toch kunnen deze stralingen een invloed op de mens hebben. Daar biedt de huid onvoldoende bescherming tegen.
Het etherlichaam van de mens
De invloed van deze stralingen en golven werken op de mens via het zogenoemde levenskrachtenlichaam, het etherlichaam. Dat is een onzichtbaar maar zeer werkzaam energetisch lichaam dat het gewone lichaam voortdurend opbouwt en levend houdt. We nemen in onszelf iets van dit etherlichaam waar in het gevoel van vitaliteit. Kinderen hebben een sterke vitaliteit; ze hebben een sterk etherlichaam. Dit etherlichaam is niet zo afgesloten als ons ‘gewone’ lichaam. Het heeft geen huid. Het is een relatief open lichaam, open naar een onzichtbare wereld, een geestelijke wereld. Een helderziende heeft in meer of mindere mate zintuigen in zijn etherlichaam ontwikkeld en kan zodoende in deze geestelijke wereld ‘zien’.
Een gewoon mens kan dat niet. Maar iedereen heeft wel eens een belevenis, die in die richting gaat. Het kan zijn dat we een gebeurtenis voelen aankomen. We weten opeens dat de telefoon zal gaan, of we gaan naar een kind toe dat op zolder iets uithaalt; dit zijn simpele voorbeelden. Of we voelen een ander mens precies aan. Dan zijn we een heel klein beetje helderziend.
Deze etherkrachten hebben een relatie met elektriciteit en elektromagnetische straling; elektriciteit en elektromagnetische straling zijn een soort negatief spiegelbeeld van de etherkrachten. Verschillende levensprocessen in het lichaam zoals denken en het bewegen van spieren worden – als het ware als een schaduw – ook met elektrische verschijnselen begeleid. Dan is het niet zo gek, dat allerlei straling ook op ons inwerkt en met name op het etherlichaam werkt. Een dergelijke invloed werkt des te meer als dat etherlichaam wat los van het gewone lichaam zit; dan is het opener en ook kwetsbaarder. We spreken dan van hooggevoeligheid.
In deze tijd zien we enerzijds mensen die vrijwel ongevoelig zijn; een andere groep mensen wordt steeds gevoeliger. Veel mensen kunnen uren voor een beeldscherm zitten en merken niets. Anderen voelen dat daarbij de vitaliteit in het hoofdgebied afgebroken wordt. Sommige mensen hebben zelfs last van de elektromagnetische straling van een televisie die in een kamer ernaast aanstaat. Mensen schijnen soms ook gevoelig te zijn voor zogenoemde aardstralen; dit is niet persé onzin. Het gaat waarschijnlijk om bepaalde etherkrachten die vanuit de bodem omhoog kunnen komen. Kinderen kunnen daar wel eens gevoelig voor zijn. Als een kind slecht slaapt, kan het een enkele keer helpen het bed te verplaatsen. Naast een gewone psychologische invloed kan het ook gaan om een betere plek met betrekking tot deze invloeden vanuit de bodem. Hier kan turf een zekere bescherming bieden. Zo’n kind kan bijvoorbeeld gebaat zijn bij een onderdeken van turf.
De werking van turf en het hoogveen
Hoe is te begrijpen dat turf zo werkt? Turf komt uit het veen. Het gaat hier vooral om het hoogveen. Het bijzondere aan het hoogveen is, dat de afgestorven plantenresten niet gewoon vergaan. In de natuur zien we dat bladeren, iedere herfst opnieuw, van het vitale groen via geel en rood naar bruin verkleuren. Daarin is zichtbaar hoe de levenskrachten, de etherkrachten van de plant zich losmaken en zich terugtrekken. Het blad sterft af en wordt droog en bruin, uiteindelijk bijna zwart, zoals de aarde. Dit proces van versterf en compostering vindt niet plaats in het hoogveen. In het hoogveen vergaan de veenplanten niet – althans niet geheel. In dit voedselarme en zure milieu blijven de plantenresten bestaan. Het zijn gebieden waar de bodem ondoordringbaar is voor water zodat het niet weg kan. Onder water kan zuurstof er niet goed bij en is vertering en verrotting niet goed mogelijk. Zodoende wordt het veen op de lange duur hoog: hoogveen. Het plantenmateriaal stapelt zich op. In het veen gedijen met name twee planten: veenmos (Sphagnum) en wollegras. Het veenmos houdt het water vast; het kan tot 25 keer het eigen gewicht aan water opnemen.
Het wollegras heeft een stengel met een wit pluizenbolletje. De stengel van dit wollegras levert de benodigde vezels voor verwerking tot kleding. We noemen het dan turf, maar het gaat dus om een klein deel van de turf, dat verder voor het grootste deel uit de fijne, losse resten van het veenmos bestaat.
Wat in het veen terechtkomt, vergaat dus niet maar wordt geconserveerd. De bekende veenlijken zijn daar een voorbeeld van. Die zijn soms heel mooi bewaard gebleven.
Het veen groeit erg traag: enkele centimeters per 100 jaar. Het veen is dus meestal duizenden jaren oud. Het is gegroeid in tijden dat de lucht en het water nog zuiver waren.
Turf en de relatie tot de huid
Zoals het hoogveen conserverend werkt en afsluit en bewaart wat er in terecht is gekomen, zo werkt de turf ook als afscherming voor de mens. Het kan een soort extra huid voor de mens vormen.
Het hoogveen heeft een conserverend en afschermend karakter en heeft daarmee een overeenkomst met de menselijke huid. Ook in het proces is er overeenkomst. In de huid speelt zich een vertraagd afsterfproces van de huidcellen af: en in plaats van gewoon af te vallen worden ze steeds platter, verhoornen (een soort conserveren) en vormen een doorzichtige laag. Het hoogveen heeft in z’n groei iets vergelijkbaars, maar dan naar binnen toe. Het vormt ook een afschermende, afsluitende laag. Er vormt zich voor grote oppervlakten van de aarde een plantaardige huid. Kijken we waar het hoogveen te vinden is, dan zien we dat het vooral om noordelijke streken gaat. Laagveen is voedselrijk en is meer zuidelijk, hoogveen breidt zich in het noorden van de Scandinavische landen van en Rusland uit. Daar vormt het onmetelijke velden.
De beschermende werking van turfkleding
Katoenen kleding is ook plantaardig en beschermd min of meer ook tegen kou. De turf heeft echter een speciale relatie met de huid en met de kwaliteiten van het afschermen en conserveren van levenskrachten en geeft daardoor een veel specifiekere bescherming aan de mens. Ook op het niveau van de levenskrachten.
In onze tijd is een extra bescherming tegen allerlei invloeden van straling, heel waardevol. Met name voor diegenen die extra kwetsbaar zijn. Daar blijkt de turf ook te werken. Mensen voelen zich met turfkleding vaak meer beschermd of steviger in zichzelf. De lichaamswarmte blijft beter bewaard, het geeft vaak een warmtegevoel. Frappant is dat in turf bepaalde bruine kleurstoffen zitten, die sterk verwant zijn met pigmenten die zich in de menselijke huid bevinden. Het zijn zogenoemde Humines. In de menselijke huid ontstaan de bruine pigmenten als reactie op licht en geven bescherming beiden tegen verbranding door ultraviolet licht. Deze humines in turf geven ook een warmtekwaliteit aan de turf. Ze zetten ultraviolet licht in infrarood om, in warmte. Turf heeft een grote opwarmfactor. Solum Uliginosum olie, turfolie, geeft een een warmtelaag die als afscherming werkt, als een extra huid. Kinderen die te open zijn, hebben daar steun aan. Tegen harde vormen van straling, zoals röntgenstraling en radioactieve straling beschermt turf overigens niet. Daar helpt alleen een metaal als lood.
Productie en ontwikkeling van turfkleding
De verwerking van turf tot kleding is nog in ontwikkeling. Vroeger kookte men de turf met loog en ook met zwavelzuur; dat gaf op zich een bruikbare vezel. Maar het gaat ook om het bewaren van de subtiele kwaliteiten van de turf, om de resterende etherkrachten die er in zitten niet te verliezen. Die zijn wezenlijk voor de werking. Het turfbereidingsproces is op zich al bewerkelijk. Het winnen van de wollegrasvezel uit het veen is zwaar werk.
Bovendien dient de turfvezel, naar wat Rudolf Steiner heeft aangegeven, nog verrijkt te worden. De etherkrachten in turf kunnen nog versterkt worden. Het mineraal antimoniet en bepaalde planten als het kaasjeskruid, de larix en de kastanje, dienen er in verwerkt te worden. En dan kan het kaarden en spinnen nog verder ontwikkeld worden. Turf moet gemengd worden met wol of zijde om het te kunnen spinnen.
De productie van turfkleding en aanverwante materialen vind bv. plaats in een aantal heilpedagogische instituten. In Nederland is dat in Breidablick in Midden Beemster. Daar worden allerlei turfproducten verkocht. Via internet kan men ook in Duitsland turfproducten bestellen.
Het ziet er naar uit, dat in onze leefomgeving steeds meer straling zal komen. De techniek krijgt steeds meer grip op de samenleving. Het 5G netwerk is er al gekomen, daar was helaas weinig discussie over. De focus ligt op allerlei voordelen die het heeft. Maar voor een heel aantal mensen zal het een merkbare belasting vormen. Wellicht dat turfkleding en turfolie voor deze mensen een goede hulp zal zijn.
Huib de Ruiter