Als men na een slechte nacht moe wakker wordt, tegen de dag opziet en zich uit bed moet slepen dan beseft men de waarde van een goede nachtrust aan den lijve. Ook medisch is een goede nachtrust van belang. Veel kwalen genezen moeilijker als er geen goede nachtrust is. In de slaap herstelt de mens zich – niet alleen van vermoeidheid maar ook van kwalen.
Er zijn verschillende varianten van slaapstoornissen. Ten eerste kan het inslapen verstoord zijn. Het kan dan meer dan een uur of nog langer duren voor men in slaap valt. Maar ook het doorslapen kan een probleem zijn. Men slaapt steeds licht, droomt veel, of men wordt op een bepaalde tijd wakker, bijvoorbeeld om 3 uur of om 5 uur. Verderop zullen we zien dat dat met lever of nieren te doen heeft. Er zijn nog meer varianten: lichamelijk moe zijn maar een helder hoofd hebben, of ’s nachts geplaagd worden door rusteloze benen of opvliegers.
Wakker liggen geeft vaak angst of stress, namelijk dat men de volgende dag niet uitgerust is.
Het gevoel: ‘Ik móet slapen’ is menselijk maar helaas contraproductief. Het geeft stress en dat is wakker makend. Slapen is een kunst van het loslaten. Problemen en zorgen kunnen een belemmering zijn, die houden ons bezig. En juist ’s nachts lijken de problemen groter dan overdag. ‘s Nachts komen de beren op de weg. Relativeren is dan moeilijk. Langdurig piekeren en malen kan het gevolg zijn.
Kleine kinderen hebben daar nog geen last van. Het eerste jaar slaapt een kind 16 u per etmaal. Met 10 jaar slaapt een kind zo’n 10 uur en boven de 50 slaapt een mens gemiddeld 6 uur. We worden steeds wakkerder in de loop van het leven..
Een ritme in de slaap
In de gangbare wetenschap bestudeert men alleen de hersenen als het over slapen gaat. Die zijn verrassenderwijs heel actief. Men ziet duidelijke patronen. Eerst valt een mens in een heel diepe slaap en komt dan weer daaruit terug en gaat dromen. Dat is de droomslaap, bekend als de REM slaap: men droomt en de ogen bewegen snel (rapid eye movement, REM). Dan volgt weer een diepe slaap maar minder diep dan de eerste. Zo gaat dat in fasen van 1,5 uur, zo’n 5x per nacht. De slaap wordt steeds ondieper en de remslaap steeds langer (zie figuur hieronder). De diepe slaap geeft dat we uitrusten. Als we de eerste 3 fasen hebben gehad dan is dat vaak genoeg om te ‘overleven’ . Dat wordt wel de kernslaap genoemd. De REM-slaap is belangrijk voor het verwerken van belevenissen van de dag.
Slaap en het verschil met narcose
In de slaap gebeurt van alles. Slapen is niet niks! Dat wordt duidelijk door ervaringen bij narcose. Een vrouw die zenuwachtig voor de operatie was, had een gesprek met de anesthesist om een beetje afleiding te hebben. Ze hadden het over een vakantie, ze was naar Frankrijk gefietst. Maar dan moest u over de Ardennen! zei hij. Ja, maar ik heb het gehaald hoor! zei ze. Wat bedoelt u? zei iemand. Ze kreeg door dat er iets aan de hand was en vroeg of de operatie nu ging beginnen. Die is al achter de rug, was het antwoord. Na de opmerking over de Ardennen volgde een operatie van 4 uur en toen kwam haar antwoord. Narcose is dus een leegte, een ‘niets’. In de slaap gebeurt echter veel. Dat kan bij wakker worden ook wel aangevoeld worden. Over problemen denk je de volgende ochtend vaak anders. Soms is er een oplossing gekomen. Een gezegde luidt: ‘De ochtend is wijzer dan de avond’. Of men wil ergens ‘een nachtje over slapen’.
Waarom slapen wij
Er zijn genoeg hersengeleerden die niet begrijpen waarom een mens slaapt. De hersen processen die ’s nachts plaatsvinden, zouden net zo goed ook bij wakker-zijn kunnen plaatsvinden. Dan kunnen ze nog iets opsteken van dit kinderliedje:
Ik ga slapen ik ben moe
Sluit mijn beide oogjes toe
Here houdt ook deze nacht
Over mij getrouw de wacht
Moeheid is de reden om te slapen. Er is herstel nodig van verbruikte krachten. Dat betreft niet alleen spierkracht. Het bewust-zijn verbruikt ook kracht. Wij danken ons wakkere bewustzijn aan afbraak van vitale krachten. Na een dag werken met hoofd en handen is er herstel van krachten nodig. De boog kan niet altijd gespannen zijn.
Inslapen: zintuigindrukken afdempen
Om te kunnen slapen dienen de zintuigindrukken te worden afgedempt: ‘sluit mijn beide oogjes toe’. Licht is storend bij het gaan slapen. Als de zomertijd ingaat en het steeds lichter wordt, slapen de kinderen ook moeilijker. Lichtdichte gordijnen zijn voor slechte slapers een goede hulp. Geluiden zijn ook verstorend. Zeker als het gaat om verkeerslawaai, of ruziënde mensen ‘s avonds laat. De golfslag van de zee kan wel rustgevend werken. Er was eens een vrouw die alleen kon slapen bij het geluid van een machine. Ze had speciaal een zeer luidruchtige ventilator aangeschaft.. daarbij sliep ze goed. Geuren zijn ook verstorend, vooral als het om iets als aangebrande aardappels of sigarettenrook gaat. Vervelende lichaamsgewaarwordingen zoals een overvolle maag of een pijn ergens, houden ons ook wakker. Dat horizontaal liggen is ook van belang. Dat weten diegenen die met kamperen merken dat ze met het hoofd lager liggen dan de benen. Verder moet het bed prettig aanvoelen. Als er een spiraalveer uitsteekt of er kriebelt iets dan werkt dat de slaap tegen. Bewegen is verstorend. De eerste waterbedden werkten nog als communicerende vaten, waardoor ieder beweging van de partner een tegenbeweging gaf. Zelf regelmatig omdraaien is daarentegen voor veel mensen wel nodig. Ten slotte moet het niet te koud en niet te warm zijn. Koude voeten vertragen het inslapen aanmerkelijk. De warme kruik is ’s winters een goed hulp. Als je goed ligt en het wordt geleidelijk behaaglijk warm in bed kan men soms waarnemen hoe de warmte omhult, het lichaam niet meer zo duidelijk in zijn grenzen voelbaar is en we als het ware ‘oplossen’ in de warmte.
Alle zintuigen die ons overdag aan alle kanten wakker houden en ons met de zintuiglijke wereld verbinden, dienen tot rust te komen. Want die binden ons aan het lichaam en aan de zintuiglijke wereld. ‘s Nachts zijn we in een andere dan de zintuiglijke wereld.
Wat gebeurt er met een mens in de nacht?
Overdag zijn we wakker en beleven de wereld om ons heen en beleven we ons lichaam. Onze ziel is met het lichaam verbonden, leeft in het lichaam. In de antroposofie zijn er vier delen, vier lagen in de mens te onderscheiden. Allereerst is het lichaam onder te verdelen in een fysiek, tastbaar lichaam en in een levenslichaam, een gebied van levensenergie die het fysieke lichaam doordringt, opbouwt en in leven houdt.
Een volgend nivo is dat van de ziel. En de ziel is nog doordrongen met een andere kracht, namelijk die van de geest. De geest is onze kern van waaruit we alles sturen en beslissen. Geest en ziel leven overdag in het levenslichaam en fysieke lichaam. In de nacht verlaten geest en ziel het lichaam. Waar gaan zij naar toe, oftewel waar gaan wij ‘s nachts heen? ‘s Nachts gaan wij naar een andere wereld. Onze ziel en geest zijn eigenlijk helemaal niet verwant aan de aarde en zijn materie, maar zijn verwant aan een zielewereld en aan een geestwereld.
In de geestelijke wereld is geen sprake van ruimte en tijd. Dus die wereld is ook hier om ons heen en in ons. Deze geestelijke wereld heeft meerdere sferen, waar we ‘s nachts doorheen gaan. Zo is er een sfeer van levendige kleuren, een eindeloze zee van kleuren. Dan is er een sfeer van tonen en muziek, en tenslotte een sfeer van het woord. In deze sferen leven we ‘s nachts. Wat we daar ‘s nachts beleven weten we overdag niet meer. Maar iets blijft in het onderbewuste. En als we overdag genieten van muziek dan komt dat omdat in het onderbewuste de herinnering zit van het nachtelijk beleven. Omgekeerd beïnvloed ons dag-beleven dat wat er ‘s nachts gebeurt. Genieten we van de natuur dan ontmoeten we ‘s nachts iets van de geestelijke kant ervan, iets van de verborgen ziel van de natuur.
De beschermengel en het hoger Ik
In de nacht komen we ook bij een geestelijk wezen wat ons beschermt en begeleidt: onze beschermengel. Die helpt ons vooruit in onze ontwikkeling, met name ook in onze morele ontwikkeling. Ook komen we ‘s nachts tot het diepst van ons innerlijk. Dat is ons hoger Ik. Dat is onze eeuwige diepste kern. Daarmee zijn we ‘s nachts verbonden. Overdag hebben we daar met ons aardse Ik geen bewustzijn meer van. Toch werkt er ook hier overdag iets van door. In de nacht kijken we met geestelijke hulp van onze engel en ond hoger Ik terug naar de dag die geweest is en zien wat er goed was en ook wat er mis ging, of wat beter kon. Zo ontstaan voornemens voor de nieuwe dag. Die voornemens nemen we mee, maar ze verblijven in ons onderbewuste omdat de zintuigindrukken alles overstemmen. Het is enerzijds jammer dat we niet bewust weten wat er ’s nachts is gebeurd, maar het is ook van belang. Op deze manier zijn we vrije wezens, zo is de mens bedoeld, we kunnen overdag denken en doen wat we willen –en toch is er in de diepere lagen van onze wil iets wat uit de nacht komt en richting geeft. Vaak weten we diep van binnen wel wat het beste is om te doen. Luisteren naar die innerlijke stem is een vaardigheid die geoefend kan worden.
Geest en ziel verblijven ‘s nachts in hun thuisland en doen krachten op zodat de dag fris kan worden begonnen. Ook wijsheid en wilskracht nemen we mee.
Het afwisselen van diepe slaap met REM slaap laat zien hoe we ‘s nachts steeds in de hogere sferen doordringen (de diepe slaap) en vervolgens steeds het lichaam naderen (de REM slaap). Bij het naderen van het lichaam is er contact met het levenslichaam – en dat resulteert in het dromen. Zodra er contact is met het fysieke lichaam en de zintuigen zijn we wakker.
Inslaapproblemen
Bij slaapstoornissen lukt het niet om goed los te komen van het lichaam. Hoe werkt dat? Hoe kun je leren wel goed los te komen? Een sleutel hiertoe is de ademhaling. In de ademhaling gebeurt in het klein wat slapen en waken in het groot is. Onze ziel en geest verbinden zich tijdens de inademing met het fysieke lichaam en het levenslichaam en laten bij de uitademing voor weer los.
Uitademen is een moment van ontspanning: even uitblazen! Inademen is verbonden met alertheid. Het ondersteunt het denken en het wakker zijn. Als het accent steeds op de inademing ligt, dan is er een verhoogde staat van alertheid. Als de nadruk op de uitademing ligt, dan overheerst de ontspanning. De uitademing stimuleert niet het hoofd maar juist de stofwisseling. Vanuit de stofwisseling komt warmte en ontspanning. Denken is dan moeilijker. En spanning vasthouden lukt dan ook niet. Een benadrukken van de uitademing kan zo bij inslapen maar ook bij wakker liggen ‘s nachts helpen om los te komen. Het denken wordt gedempt en de slaap krijgt weer een kans.
In onze tijd leven we sterk in het hoofd. De zintuigen worden overmatig geprikkeld. We leven met het accent op de inademing. Uitblazen is er niet bij, we moeten door. Geen wonder dat we ‘s avonds te vast in het hoofd zitten en niet kunnen inslapen. In dat geval is het wenselijk het hoofd ‘s avonds rust te gunnen, bijvoorbeeld een wandeling te maken, een boek te lezen in plaats van achter de televisie of de computer te zitten. Een TV op de slaapkamer is voor de slaap een stoorzender.
Een warme kop kruidenthee helpt om in de stofwisseling te komen (gewone thee bevat het wakker makende theïne, verwant aan coffeïne). Alcohol kan het inslapen bevorderen, maar de weerslag ervan komt een paar uur later. Dan werkt het averechts. Op den duur verzwakt de lever van alcoholgebruik en de lever is juist heel belangrijk voor een goede slaap. Teveel eten kan ook de slaap verstoren. Een klein beetje eten is soms wel goed, als het maar geen zout is want dat maakt wakker terwijl zoet de slaap bevordert. Een lavendelbad of een warme kruik brengen ook de benodigde warmte. Desnoods is een elektrische deken een hulp, al is het wel zaak om die uit te schakelen bij het naar bed gaan.
Een terugblik op de dag is ook een hulp. Vijf minuten de dag nog eens doorlopen, en dat van de avond terug naar de ochtend. Dat is een goede voorbereiding voor de nacht, want in de nacht verwerken we de dag ook in deze volgorde. Het is daarbij niet goed zich in alle gebeurtenissen van de dag nogmaals in te leven, maar om deze juist als vanuit een hoger standpunt te bekijken.
Doorslaapproblemen
Ook het doorslapen kan verstoord zijn. Soms komt het door ‘s nachts te moeten plassen. Eén keer plassen is best normaal en overkomelijk. Daarbij is het wel een kunst de slaperigheid niet te verdrijven door bijvoorbeeld het licht aan te doen, of om op een koude vloer te staan. Meerdere malen ‘s nachts plassen verstoort de slaap veel meer. ‘S avonds minder drinken kan een simpele maatregel zijn. Of de uitscheiding overdag moet gestimuleerd worden, zodat het er ‘s nachts niet allemaal uit hoeft. Een vochtafdrijvende thee is een mogelijkheid, of een medicijn.
Ligt men eenmaal wakker en wil de slaap niet komen, dan zijn er meerdere mogelijkheden, en dat is niet voor iedereen hetzelfde. Sommige mensen volgen het principe van het vishaakje. De vishaak heeft een weerhaak. Als je de vishaak eruit wilt trekken, dan houdt het weerhaakje dat tegen. Dan helpt het de haak er eerst nog even verder in te duwen en hem daarna alsnog eruit te trekken. Dus uit bed gaan, naar beneden, een kopje thee zetten en dan weer naar bed. Eerst goed wakker worden om daarna in slaap te kunnen vallen. Anderen moeten juist stil blijven liggen, af en toe omdraaien en dan komt de slaap uiteindelijk wel. Het lastige is dat ‘s nachts de zorgen komen. Dingen die overdag best meevallen, zijn ‘s nachts aanleiding tot gepieker. De oorzaak ligt daarin, dat inzicht en relativeringsvermogen, kwaliteiten van het Ik, in liggende positie zwak worden. Rechtop zitten en rechtop staan maken ons Ik-gevoel mogelijk. Gezegden geven dat aan: de rug rechten, overeind blijven, rechtop gaan staan. Rechtop zijn geeft overzicht. In liggende positie verdwijnt deze Ik-kracht. Het kan ’s nachts dan helpen even rechtop te gaan zitten. Ook op de rug liggen, in één lijn, geeft nog Ik-kracht.
Het kan zijn dat men ‘s nachts steeds op dezelfde tijd wakker wordt. Dat kan aan lever of nieren liggen. Om drie uur ‘s nachts wordt de gal actiever en is de lever over zijn hoogtepunt heen. De gal is wakker-makend. De lever geeft stofwisseling en slaperigheid. Zolang de lever sterk genoeg is, geeft de versterking van de galactiviteit geen probleem. Is de lever aan de zwakke kant dan wordt men op die tijd wakker. Dat is dus een signaal dat de lever versterking nodig heeft.
Tussen 5 en 6 uur ‘s ochtends komt er meer van het bijnierhormoon cortisol vrij. Dat is een soort stresshormoon. Je kunt daarbij bedenken: de ziel en de geest beginnen zich met het lichaam te verbinden. Is de slaap niet diep genoeg, dan leidt dat tot wakker worden.
De basis van een goede slaap ligt ook in een goed dagritme. Goed aanpakken maar regelmatig ook even uitblazen. Als de dag zijn rustpauzes heeft, al zijn het maar korte pauzes, dan ‘ademt’ de dag, dan is er ritme. En dat bevordert het grotere ritme van slapen en waken.
De kunst van het wakker liggen
Het is bij wakker liggen beter niet te denken over alledaagse aardse zaken, maar over belevenissen in de natuur, over vakanties, over een boottocht, een bezoek aan het strand. Proberen in beelden te denken en de fantasie te laten werken. Ook kan het goed zijn over geestelijke dingen te denken of te mediteren. Het hoofd vullen met hogere en goede gedachten, niet met regeldingen, krantenproblematiek of conflictsituaties. In wezen is het het beste de situatie van wakker liggen te accepteren. Verzet en ongerustheid versterken de wakkerheid. Gewoon denken: ik heb nu pauze.
Het is een kunst om wakker te liggen. Een kunst om die tijd niet te liggen strijden en piekeren, maar om het te benutten en er iets positiefs mee te doen. De bekende dichter Novalis verloor zijn verloofde. Zij overleed aan een ziekte. Hij was ontroostbaar, maar na enige tijd merkte hij dat hij iets van haar kon beleven in de wereld van de nacht. In de wereld van de dag was hij haar kwijt, maar in de wereld van de nacht vond hij haar ten dele weer. De nacht werd daardoor heel waardevol voor hem. Hij schreef een lang gedicht: ‘Hymnen an die Nacht’, waarin hij de nacht min of meer verheerlijkt. Hij werd zich door een groot verlies bewust van het geestelijke wat in de nacht werkt.
Het is niet vreemd dat wij mensen van deze tijd lijden aan slaapproblemen. We leven in een tijd waarin we sterk met ons bewustzijn in de dag, in de dagelijkse dingen worden getrokken. We moeten weer wakker worden voor de nacht. Want die vraagt verzorging. Komen we de dag goed door dan volgt makkelijker een goede nacht. Maar ook een groeiend besef wat de nacht geestelijk brengt, werkt gunstig op het slapen. Een mens is een geestelijk wezen, en door ook met geestelijke dingen bezig te zijn en niet alleen met materiële zaken, komen we ook beter de nachtwereld in. Wakker liggen is paradoxaal genoeg een mogelijkheid om zich steeds meer bewust te worden van de nacht en van ons hele bestaan.
Huib de Ruiter