Onder de antroposofische geneesmiddelen zijn er de zogenaamde doronen. Dat zijn middelen voor bepaalde organen of ziektebeelden. Ze kenmerken zich door een bijzondere samensteling, ze bestaan vaak uit twee geheel tegenovergestelde planten. Door een orgaan twee polaire werkingen aan te bieden ontstaat een beweging tussen die uitersten. Het geeft een soort ademend evenwicht waardoor de orgaanfunctie wordt verbeterd.
Hepatodoron is zo’n speciaal middel. Het werkt op de lever. De planten in dit preparaat zijn de bosaardbei en de wijnstok, de druif. Die zijn in veel opzichten polair.
De Bosaardbei, Fragaria vesca
(aardbei betekent: een bes op de aarde) Fragare = geuren, vesca= eetbaar
Groeiwijze
De bosaardbei is al vanaf de Steentijd bekend.
Ovidius, de schrijver uit de Oudheid, noemde de aardbei de spijs van de Gouden Tijd.
De bosaardbei behoort tot de rosaceën zoals bijvoorbeeld ook de kers, de appel en de roos. Het is een plant die een wortelstok maakt en de bladeren vormen een rozet, ze komen allemaal direct uit deze wortelstok, uit één punt, met lange blad stelen. Vanuit de wortelstok komen ook de uitlopers die om de zoveel afstand een nieuwe rozet op de aarde zetten.
De aardbei wortelt niet heel vast. Na een paar jaar gaat de wortelstok sterk achteruit. Door de uitlopers vernieuwt de plant zich steeds. De bosaardbei wordt 5-20 cm hoog. Hij bloeit in juni en juli. Als de bloem bloeit worden eerst de stampers bevrucht, voordat de meeldraden open gaan. Zo wordt zelfbevruchting voorkomen. De bloemen zijn nectar- en pollenrijk. De vrucht is een zogenaamde schijnbes, die zich vormt uit een verdikte bloembodem en de vele stampers. De zaden, in de zogenaamde nootjes, komen aan de buitenkant van de vrucht terecht. Dit zijn al de stippeltjes op de aardbei.
De bloem wordt door vele insecten bezocht. De vrucht wordt door allerlei dieren gegeten, van het roodborstje tot en met het hert. Mieren slepen een aardbei in een nest en voeren het aan de larven. De resten zoals nootjes en stengeltje worden weer het nest uitgebracht. De bosaardbeien rijpen ook met koeler en regenachtig weer. Maar eenmaal geplukt rijpt de aardbei niet na. Dit heet ‘niet climacterisch’. De bosaardbei is een plant van de noordelijk gematigde zone. Er zijn ongeveer 20 soorten. In de Middeleeuwen werden al aardbeien gekweekt en waren zeer gewild. Met de ontdekkingsreizen naar verre landen werden andere soorten aardbeien gevonden, zoals in Noord-Amerika en in Chili. Daar kwamen veel grotere bosaardbeien voor. Het is rond 1750 in Nederland gelukt de Noord Amerikaanse aardbei te kruisen met de Chileense. Dit leidde tot een veel grotere aardbei, zoals wij die tegenwoordig ook nog kennen.
Inhoudstoffen
De aardbei bevat 80% water, 9% suiker en 1% rietsuiker. In het blad bevinden zich looistoffen, vitamine C, oxaalzuur, kiezelzuur, flavonoiden (kleurstoffen) en etherische oliën. De wortel bevat 9,5 procent looistoffen. De nootjes bevatten lijnolie en kwarts.
Verleiding versus vroomheid
Vroeger was de bosaardbei een symbool van verleiding en van wellust. Een vrouw die een bosaardbei tegen kwam, moest deze vertrappen. Maar een ruiter te paard mocht afstijgen en de aardbei eten. Maar de aardbei stond ook anders bekend. Hij stond ook symbool voor deemoed en bescheidenheid, vroomheid en rechtschapenheid. Het was één van de attributen van Maria. Op oude schilderijen werd de bosaardbei vaak vlakbij Maria afgebeeld.
En het ging nog verder. Het blad zag men als symbool van de drie-eenheid. De vijf bloemblaadje stonden voor de kruiswonden van Christus. De rode vrucht duidde het vergoten bloed van Christus aan. Vroeger beeldde men ook wel eens een paradijstuin met paradijsplanten uit. De bosaardbei was zo’n paradijs plant.
De bosaardbei gold altijd als geschikt eten voor een zwangere. Als in Frankrijk een vrouw veel trek had in aardbeien, vermoedde men dat zij zwanger was. In Duitsland en Nederland heeft een zwangere vrouw op de éen of andere manier veel eerder trek in augurken..
Gebruik.
Het blad van de bosaardbei gold als een van de beste thee-surrogaten. Het blad werd verder gebruikt als een licht laxeermiddel. Ze werd ook als bloedreinigend middel gebruikt en voor jicht. De beroemde botanicus Linnaeus is van zijn jicht genezen zijn door de bosaardbei. Verder is het blad heilzaam voor ontstoken tandvlees. Maar ook als geneesmiddel bij geelzucht en voor een ‘verstopte’ of ‘oververhitte’ lever.
Kwarts en bloedvorming
Rudolf Steiner noemt de bosaardbei een ‘prachtplant’. Hij beschrijft dat de bosaardbei een kwarts werking heeft die naar de periferie trekt. Kwarts is een substantie die kosmische krachten in het leven op aarde brengt. Kwarts neigt van nature naar de periferie. In de bosaardbei komt dat tot uitdrukking in de kwartsrijke nootjes die op de buitenkant van de vrucht zitten. In de mens ontstaat dan ook deze kwartswerking in de periferie, bijvoorbeeld in huid en zintuigen. Maar ook in de periferie moet evenwicht zijn tussen zintuiggebied en stofwisseling. En dat doet juist de bosaardbei, die stuurt bloed-vormende, voedende krachten naar de periferie. Zo verzorgd zijzelf wat anders het lichaam zou moeten doen. De bosaardbei is op die manier geneeskrachtig en heel gunstig voor de bloedvorming bij anemie (bloedarmoede). Men kan zich overigens wel immuun maken voor deze helende werking, door veel gewone aardbeien te eten. En er zijn mensen die zelf al een sterke voedende kracht naar de periferie hebben. Die krijgen een allergische uitslag van aardbeien eten. De bos aardbei heeft affiniteit van ijzer en neemt het op uit de grond. De aromatische geur van de vrucht heeft met deze ijzerwerking te maken.
De bosaardbei is een plant van bos waar een open plek is ontstaan, of waar een weg door is aangelegd. Daar komt de zon binnen en ontstaat een broeierige warmte. Het is een aardse, vochtige omgeving. Dat sluit aan bij de lever (zie onder). Daarbij verbreidt de bosaardbei zich in het horizontale. Hij plaatst via de uitlopers steeds nieuwe plantjes.
De wijnstok, Vitis vinifera.
‘Viere’ is draaien. Vini- fera = druif-dragend.
De wijnstok is al bekend uit de steentijd. Er zijn zelfs fossielen uit het Kwartair en Tertiair gevonden. De Vitis familie bestaat uit waterrijke lianen, veelal uit Noord-Amerika. Er is een wilde variant van de wijnstok, de Vitis vinifera sylvestris. Deze kan wel 30 meter, soms wel tot 45 meter hoog klimmen. De stam kan een doorsnee bereiken van 50 cm. Het is hard hout, heel geschikt als timmerhout. Hij groeit tegenwoordig nog op vochtige weilanden bij rivieren of op rivier-eilanden. Hij zoekt vochtige bodems. De bessen blijven klein, tot hooguit 7 mm. De Vitis vinifera sativa is de gekweekte wijnstok. Deze was al zo’n 5000 jaar geleden bekend. Er zijn taferelen uit het oude Egypte gevonden in Thebe waarop de druiventeelt en de druivenoogst in beeld is gebracht. Op oude Israëlische munten staat een druiventros en het Israëlische volk zag men destijds als vredelievend zittend onder de wijnstok en de vijgen boom. De druif wortelt stevig en diep. Op Sicilië groeien druiven op droge vulkaanbodem waar het grondwater wel 30-40 meter diep is. Dat betekent dat de druif daar ook 30-40 meter diep wortelt. De stam van de druif is houtig met een losse droge bast. De bladeren zijn globaal hartvormig, vaak in drieën of in vijven .
Groeiwijze
Er zit veel variatie in de bladvormen. En er zijn ook duizenden rassen van de wijnstok. Heel vroeger zei men al: zoveel akkers, zoveel soorten. De wijnstok reageert kennelijk sterk op omgevingsinvloeden als licht, grond, wind en water. Dit laat zit ook terugzien in de wijnen. Een wijnkenner kan vaak proeven waar de wijn vandaan komt. De wijnstok heeft vele zijtakken waarbij tegenover een blad vaak een draderige grijparm groeit. Deze ranken lijken te zoeken naar houvast en zodra ze iets tegen komen rollen ze zich intensief daaromheen. De bloemen zijn heel klein en groen en verschijnen in trossen min of meer verscholen tussen de bladeren. De kelkblaadjes openen zich niet van boven maar van onderen, zodat er een soort mutsje of helmpje ontstaat wat er vervolgens afvalt.
Gestaag groeien de kleine druifjes in de nazomer uit tot grote sappige druiven tot wel twee centimeter groot. Op de druif zit een poederachtig wittig laagje. Dat is een gist die actief wordt zodra de druif kapot gaat en het sap eruit komt. Iedere druivensoort heeft zijn eigen gistsoort, welke ook sterk medebepalend is voor de smaak.
Inhoudsstoffen
De druif is bijzonder rijk aan inhoudsstoffen. In de druif zelf zit 3-20% suiker (druivesuiker = glucose). Verder looistoffen, met name in de rode schil. Looistoffen maken een wijn ‘droog’ van karakter. Ook blijft de wijn langer goed. Daarom moet bij witte wijn vaak een conserveermiddel (sulfiet) worden toegevoegd. Verder zitten er veel vitaminen en aminozuren in. In het blad zit ook nog wel 2% suiker. Verder een ringsuiker, Inosiet, ook bekend om zijn stimulerende werking op de lever. In de druivenpitten zit 10-20 olie, tannine (=looizuur) en resveratrol, dat goed zou zijn bij preventie van kanker en hart en vaatziekten. (het zit overigens ook in de rode schil).
Gebruik
Rode wijn werd vroeger wel bij maag- en darmzwakte aanbevolen. Zurige witte wijn bij obstipatie en bloedaandrang. Zaden en bladeren werken adstringerend (samentrekkend). Dat samentrekkende is nuttig en werkzaam bij bloedingen zoals van aambeien. Druivenkuren, waarbij alleen druiven werden gegeten, waren goed voor een trage lever en gal werking. Daarvoor werden niet al te rijpe drijven genomen. Verder is de werking van druiven urine-drijvend en ook gunstig voor anemie, bij uitputting, bij neuralgie (zenuwpijn) en slapeloosheid. Als de druiven in het voorjaar gesnoeid worden kunnen ze vocht gaan verliezen. Dit vocht is bekend als ‘druiventranen’ en werd als geneesmiddel voor huidschimmel en huiduitslag gebruikt en als lotion voor zwakke ogen.
Extra krachten
Druiventrossen zijn het beeld van overvloed. De druif doet iets bijzonders. Als een plant heeft gebloeid en uiteindelijk zaden vormt, dan wordt in het zaad alle kracht gelegd die uiteindelijk leidt tot het ontkiemen van een nieuwe plant. Maar de druif brengt krachten die alleen voor het zaad waren bedoeld ook over in de druif zelf. Daarmee is er een overdaad aan vitale krachten in de druif.
Alcohol en het Ik
Doordat de druiven cq. het sap gaan gisten komt het tot alcohol vorming. Alcohol verdringt het ik-bewustzijn uit het hoofd en trekt het in de stofwisseling. De mens die alcohol drinkt, geniet op deze manier van zijn lichamelijkheid. Dat heeft een belangrijke werking. Hij is dan afgesloten van geestelijke invloeden. Dit was ooit van grote betekenis voor de mensheid. In de vroeg-Griekse tijd was dat aan de orde. Het was noodzakelijk dat de mens meer in zijn lichaam kwam, meer op zichzelf kwam te staan, meer een eigen individualiteit werd in plaats van lid van een familie. Ook moest de mens meer van de geestelijke wereld afgesloten worden en zich volledig op het aarde leven richten.
Bewustzijn van de reïncarnatie moest ook verdwijnen. Hierbij hielp de wijnrank en de alcohol. Er was zelfs een godheid, Dionysus, die de cultuur van de wijnbouw en het alcohol drinken bracht. In onze tijd is de mens volledig op aarde gekomen. De alcohol heeft inmiddels zijn missie volbracht en werkt anders, werkt nu onnodig individualiserend. De mens wordt te veel op zichzelf gericht wordt te egoïstisch. Het sociale gevoel komt in het gedrang. De geciviliseerde mens van onze tijd is een individu en nu moet de ontwikkeling verder gaan. De mens moet vanuit dat individuele steeds meer respect en liefde voor zijn medemens opbrengen en het sociale ontwikkelen. Christus zei: ik ben de ware wijnstok. Het is de kracht van Christus die ons onze individualiteit geeft op een geestelijke manier -in plaats van met alcohol zoals vroeger- en ons in staat stelt onzelfzuchtig en onbaatzuchtig te worden en andere mensen te helpen en te ondersteunen.
De druif en de alcohol spelen daar geen rol meer in. Integendeel. In onze tijd brengt alcohol een soort tegen-ik in het bloed. Het ontneemt de mens zijn gezonde zelfbewustzijn.
Typische Ik-kwaliteiten zoals denken, spreken en rechtop staan raken door alcohol ondermijnd.
Tegenstellingen:
Bosaardbei Druif
niet voedzaam voedzaam
niet narijpend sterk gistingsproces,
in het horizontale zich uitbreiden in het verticale zich uitbreiden,
rechtlijnige rustig uitbreiding zoekende slingerende uitbreiding
licht met de aarde verbonden diep met de aarde verbonden
begin zomer eind zomer
enkel vruchtje te vinden (‘snoepje’) overdaad van een tros
open plekken volle zon
klein groot
niet blijvend 600 jaar oude wijn stokken
bloedvorming alcohol: bloed vervreemdend
gemeenschappelijk is bijvoorbeeld: suikervorming, lust opwekkend, goed bij bloedarmoede
De lever
De lever is het orgaan dat de voeding opneemt en omwerkt en ons zo de substanties geeft voor de opbouw van het lichaam. Suikers, vetten en eiwitten worden op de juiste manier gevormd. Verkeerde stoffen en gifstoffen worden door de lever ontgift en uitgescheiden. Ook regelt de lever de concentraties van stoffen in het bloed, een soort huishoudelijke taak. Vooral de regulering van het bloedsuiker is van belang. Een verstoring van de bloedsuikerspiegel heeft direct gevolgen voor ons bewustzijn. Ons ik-bewustzijn is geheel afhankelijk van suiker in het bloed. Bij een teveel aan suiker maakt de lever glycogeen, een soort plantaardig zetmeel, bij een tekort lost de lever dit glycogeen weer op en brengt zo suiker in het bloed. Al deze belangrijke bezigheden met allerlei substanties zijn mogelijk door de sterke levenskrachten die in de lever werkzaam zijn. Het is het orgaan van regeneratie en vitaliteit. Als een stuk van de lever wordt weggenomen, dan groeit het vaak deels weer aan. Dat doet geen ander orgaan hem na. Het is een herstelkracht die aan de plantenwereld doet denken. Daar heersen ook etherische krachten, sterke groeikrachten. De lever wordt dan ook wel de plant onder de organen genoemd. In de plant is het het blad dat met behulp van zonlicht, lucht en mineralen alle substantie vormt. Vandaar dat het levermiddel Hepatodoron (zie onder) bereid wordt uit de bladeren van de bosaardbei en van de wijnstok. Het blad in de plant kun je vergelijken met de lever in de mens.
Hepatodoron
De lever krijgt met hepatodoron dus twee uitersten voorgeschoteld, waardoor er een stimulans ontstaat zich tussen deze uitersten te gaan bewegen. Het werkt als een soort ademhaling, er komt weer frisse lucht. Niet één aspect van de lever wordt gestimuleerd, maar alle processen. Het is als een boswandeling na veel binnen te hebben gezeten. Hepatodoron werkt nog beter op de lever wanneer de tabletten al kauwend goed geproefd worden. De lever heeft namelijk zelf met proeven te maken, die proeft als het ware alles wat er aan voeding binnenkomt.
Veel mensen zijn moe en hoewel moeheid door veel factoren kan ontstaan, is het vaak heel nuttig om de lever als onze energiebron te ondersteunen. Het is bij moeheidsklachten allereerst belangrijk om aan de slaap veel aandacht te besteden, omdat de lever ’s nachts het meest actief is in opbouw en regeneratie.
Een signaal van leverzwakte is het wakker worden om 03.00 uur ’s nachts.
Dan is de leverwerking over zijn hoogtepunt heen en als hij verzwakt is gaan de wakkermakende galkrachten overheersen. Zo kan Hepatodoron voor de nacht de slaap verdiepen en verlengen doordat de lever beter functioneert.
Hepatodoron is een belangrijk middel in deze tijd van overbelasting en moeheidsklachten omdat het de lever, ons orgaan van ontgifting, regeneratie en levenskrachten ondersteunt.
Huib de Ruiter