In het voorjaar en in de zomer kan het buiten heerlijk ruiken. Deze geuren, die van de planten komen, zijn etherische oliën. Het zijn vluchtige stoffen die de plant maakt als ze gaat bloeien. De bloem heeft kleur en geur. Dit draagt bij aan de ontspanning en blijheid die de zomer kenmerken.
Witte bloemen geuren over het algemeen het sterkst. Bekend zijn de jasmijn, sering, de lelie, en het lelietje der dalen. Van meer naar minder geuren verder: de gele, de rode, de blauwe en de groene bloemen. Als een bloem een gevulde variant heeft, dan is de geur meestal minder of verdwenen (bijv. de jasmijn). Het is alsof kleur en vormrijkdom ten koste gaan van het kunnen geuren van de bloem.
Hoe heter het klimaat, hoe meer etherische oliën er worden gevormd. Aan de middellandse zee groeien bv. kruiden als rozemarijn, lavendel, en tijm; ook citroen en sinaasappelbomen geuren sterk.
Bepaalde families in de plantenwereld geuren bij uitstek: de lipbloemigen (tijm, rozemarijn e.d.), de schermbloemigen (venkel, anijs), de leliefamilie, de wijnruitfamilie (sinaasappel), de laurierfamilie en de myrtefamilie (eucalyptus) en ook de naaldbomen met hun harsen.
Wat zijn etherische oliën
Etherische oliën zijn geen echte oliën. Ze hebben wel belangrijke overeenkomsten met de echte oliën: ze drijven als een kleurloze tot gelige vloeistof op water, en ze zijn brandbaar. Dat blijkt bv. bij het knijpen in sinaasappelschil bij een kaarsvlam. Etherische oliën geven ook een vetvlek op papier, maar deze verdwijnt na enige tijd weer.
Gewone plantaardige oliën komen uit het zaad, etherische oliën uit de bloem. Het zaad rijpt onder invloed van de zomerwarmte tot in de herfst; het heeft deze warmte in zich opgenomen en bewaart het in de vorm van een olie. Een etherische olie verbreidt zich onder invloed van de zomerwarmte vanuit de plant de ruimte in. Beide hebben met de zomerwarmte een relatie, maar de richting van hun proces is tegelijkertijd ook omgekeerd.
Chemisch gezien zijn de etherische oliën zeer goed brandbare stoffen. Het zijn koolwaterstoffen. Naast koolstof bestaat het dus uit waterstof: een gas dat zeer brandbaar is (waterstof met zuurstof geeft knalgas!), en ook heel licht. Waterstof gaat altijd omhoog, het streeft naar de periferie, en kan bv. in een omgekeerd glas opgevangen worden.
De etherische olie van rozemarijn is de meest waterstofrijke substantie uit het plantenrijk.
Overigens bestaan de etherische oliën uit zeer veel andere substanties, waaronder ‘alcoholen’. Een extract bevat vaak enkele honderden stoffen.
Winning
In de oudheid zijn geurende plantenextracten veel gebruikt; vooral in Egypte en Griekenland. Speciale karavaanroutes bestonden naar soms zeer verre streken.
Van bijvoorbeeld rozenolie, kaneel, mirre en saffraan werden parfums bereid.
Het winnen van de etherische oliën is een kunst op zich. Pas op het eind van de 13e eeuw werd men zich de substantie op zich, de etherische olie, bewust. Een eeuw later kreeg men door dat niet water maar alcohol een geschikt oplosmiddel was.
Nog altijd zijn het bewerkelijke en fijnzinnige processen waarmee men de oliën moet winnen.
Destillatie is één van de mogelijkheden. Bekend is de winning van rozenolie door destillatie. Er is wel 130 kilogram rozenblaadjes nodig voor 30 gram rozenolie.
Verder worden etherische oliën, bv van anjer, jasmijn of acacia, met ether geëxtraheerd. Ook worden bloemen wel met vet uitgetrokken, bv. bij sering, lelietje van dalen of viooltje: de bloemen worden in het vet geduwd, 3 tot 4 dagen uitgetrokken; vervolgens worden ze er uit gehaald en worden weer verse bloemen genomen; dit herhaald zich zo’n tien maal. Vervolgens wordt het vet, verrijkt met de geurstoffen, weer geëxtraheerd. Zo is het een hele kunst de vluchtige, etherische oliën te ‘vangen!
Medicinale werking
Etherische oliën werken prikkelend op huid en slijmvliezen. De huid kan er rood van worden, de slijmvliezen gaan slijm produceren. In lichte dosering is dit gunstig voor de spijsvertering: maagsapsecretie en maagactiviteit worden bevorderd. De eetlust wordt dus gestimuleerd. Vandaar dat de aromatische kruiden in ons eten een goede werking hebben. Ook de opname van het voedsel wordt gestimuleerd.
Bij hoge doseringen van bepaalde etherische oliën ontstaat braken, diarree, en bloedingen. Ademen we teveel van de etherische oliën in, zoals terpentine, dan ontstaan door de prikkeling hoofdpijn, sufheid en misselijkheid.
De etherische oliën werken antiseptisch, dwz. bacteriedodend. Anijs en tijm worden na inname door de longen uitgescheiden en werken dan slijmlosmakend en antiseptisch. Dus naast het inademen van tijm, door inwrijven op borst en hals, werkt de ouderwetse tijmdrank ook op deze wijze.
Kamfer en menthol (pepermunt) zijn bijzonder omdat ze niet alleen verwarmend maar vooral ook verkoelend werken. Ook stimuleren ze het zenuwgestel, terwijl de etherische oliën in hoge dosering het zenuwgestel meer afdempen.
Vroeger kende de apotheek de “species aromatica”, de aromatische kruiden. In een linnenzak gebonden werd als huismiddel bij kneuzingen en pijnen gebruikt; de verdampende etherische oliën hebben ook een licht anesthesische, een licht verdovende werking.
In de antroposofische geneeskunde wordt de etherische olie in verband gebracht met het geestelijke, het Ik in de mens. Dit Ik werkt in het lichaam via de warmte. Bij allerlei ziekten, waar een koude-probleem een rol speelt en waar het geestelijke op een of andere wijze onvoldoende kan inwerken, is warmte nodig en wordt er met oliën of etherische oliën behandeld.
Een tijm inwrijving van de borst werkt verwarmend, versterkend, en maakt ook minder bevattelijk voor de (kou) invloeden van buitenaf.
Bij suikerziekte is er ook een probleem met de Ik-organisatie; hier is rozemarijnd olie een belangrijk geneesmiddel.
Huib de Ruiter