In de winter trekt de plantenwereld zich terug in de aarde en daar wachten zaden en wortelstokken in diepe rust op de lente. Er zijn planten die -tegen de loop van de natuur in- toch in de winter groeien en bloeien. Het zijn sterke vitale krachten die daar in zulke planten werken. Planten die de kou en donkerte van de winter trotseren hebben vaak heilzame krachten in zich. Zo ook de Kerstroos. Die bloeit met de kerst.
Gifplant
De naam is uit het Grieks: ‘Elein’ = schaden/doden en bora = voedsel. Deze naam wijst erop dat het hier om een gifplant gaat. Niger betekent zwart, daarmee wordt de bruin-zwarte wortelstok aangeduid. Er is wel een reden te bedenken dat de kleur van de wortel wordt genoemd. Vroeger gebruikte men vrijwel alleen de wortels van planten als geneesmiddel.
Groei en bloei
De Kerstroos is een bergplant uit de Alpen, Italië en de Balkan. Het is een kalkaanwijzer, hij houdt van kalkgrond en vooral van plekken waar ook wat schaduw is. Maar het lukt hem ook om in ons klimaat te groeien en is een steeds meer gewaardeerde tuinplant.
De bladeren zijn leerachtig donkergroen en zijn verdeeld in vijf of zeven ‘vingers’. Of misschien liever tenen: men spreekt in het Duits van de Hanepootgewassen (Hahnenfussgewächse). De stevige bladstelen komen direkt uit de wortelstok, evenals de bloemstelen.
Er is dus geen stengel te zien en de plant wordt dan ook niet hoog. In feite is de stengel onder de grond getrokken en heet dan een wortelstok. Door een wortelstok kunnen planten vaak goed overwinteren. De bloemknoppen zijn eind van de zomer al klaar, maar blijven dicht bij de grond en wachten met groeien tot december. De naar beneden gebogen witte kopjes komen dan omhoog, groeien flink en gaan open. De bloemen zijn wel 5-10 cm groot en zijn meer zijwaarts gericht dan omhoog. Het zijn sneeuwwitte bloemen, soms met een roze tint. Ze hebben in het centrum een prop meeldraden en vijf tot zeven stampers, omgeven door een krans warm-groene nectariën. De bloem is al met al een schoonheid, rein als de sneeuw. De stampers groeien uit tot peulen. De witte bloembladeren vallen niet af, maar blijven en vergroenen. Dat zie je niet vaak in de plantenwereld. Het vergankelijke van de bloem wordt hier doorbroken. Dat komt overeen met dat wat de plant als geheel laat zien: die weerstaat het afsterven van de plantenwereld in de winter. De Kerstroos is een sterke plant, hij kan wel 30 jaar oud worden.
Familieleden
De Kerstroos behoort tot de Ranonkelfamilie. Familieleden zijn bijvoorbeeld -van voorjaar tot najaar: Stinkend Nieskruid (Helleborus foetidus), Winteraconiet, Bosanemoon, Speenkruid, Dotterbloem, Boterbloem, Pulsatilla, Anemoon, Pioenroos, Akelei, Ridderspoor, Juffertje in het Groen, Bosrank (Clematis), en de Monnikskap. Een familie met een heel aantal typische voorjaarsplanten en ook zomerplanten, vaak met mooie bladeren en vooral mooie kunstige bloemen zoals van de Akelei. En dan is de Kerstroos als winterbloeier de uitzondering.
“Therapie met het breekijzer”
In de Oudheid was de Kerstroos al bekend. Hij werd als geneesmiddel gebruikt voor ziekten onder het middenrif, en wel door zijn laxerende werking. Voor ziekten boven het middenrif liet men dan braken met behulp van een andere plant, Wit Nieskruid. Geen zachtzinnige aanpak, “therapie met het breekijzer” werd deze methode genoemd. Na de Romeinse tijd werd dit niet meer zo toegepast. Wat subtieler gedoseerd werd de Helleborus in oude tijden ook gericht gebruikt bij oedemen, epilepsie, verlammingen, jicht, gewrichtsklachten, bij leverontsteking, schurft (als zalf), kiespijn en bij melancholie. Er waren toen al verhalen in omloop over de Kerstroos: de Griekse held Herakles zou door de Helleborus van een aanval van waanzin genezen zijn.
Leven en de dood
Welke belangrijke rol de Kerstroos vroegerin het Alpengebied heeft gespeeld, wordt weergegeven in een verhaal over een jager. Hoog in de bergen bereikt hij een top. “ Toen ademde hij diep en zijn ogen vielen op de glimmende witte bloemen op het kruis. Sneeuwroos! Echte Bloem van de bergen! Even mooi en lieflijk als de roodgloeiende Alpenroos van de zomer, en nog mysterieuzer dan de fluwelen ster van de Edelweiss. Sneeuwroos! Als de winter zijn witte jas over de bergen werpt, wanneer al het bloeiende afsterft en alle groei in slaap valt, dan komt de ontkiemende kracht in de diepe wortels van deze eenmalige plant tot werking, alsof zij tot behoedster van het leven is benoemd. Zodat het niet volledig uitdooft in de dode tijd tussen de herfst en de lente. In de ijzige woestenij ontspruiten haar bladeren, en tussen sneeuw en ijs ontvouwen zich haar witte bloemen. Sneeuwroos! Dat is het leven en de dood tegelijkertijd. Want de wortels van deze plant herbergen een mysterieus sap, dat het zieke hart gezond maakt en bleke wangen weer doet kleuren. Voor een ieder echter, die dit geneesmiddel te gulzig geniet, wordt het een dodelijk vergif. Twee druppels maken rood, tien druppels dood”
Paracelsus
De beroemde arts Paracelsus zag in de bladeren een middel tegen wat wij nu dementie noemen. Wat de wortel betreft zag hij vooral een werking op jicht, epilepsie, hersenbloeding, vrouwenziekten en oedeem bij nierzwakte. Indicaties die nu nog steeds actueel blijken te zijn.
Hij had ook een beeld voor welke constitutie de Kerstroos extra werkzaam was: vooral voor gezette, flegmatische mensen. Hij vond dat dit kruid meer deugd en kracht huisde dan in alle boeken die men op de universiteiten eindeloos bestudeerde..
Hormonen en zeepstoffen
De Kerstroos bevat saponinen, dat zijn ‘zeepstoffen’. Saponinen werken op het grensvlak van water en lucht, zij doen water schuimen. In het lichaam grenzen ‘water’ en lucht aan elkaar in b.v. de slijmvliezen van de luchtwegen. Daar werken saponinen slijmoplossend en bevorderen de uitscheiding. In de darmslijmvliezen wordt de opname van voeding en andere substanties bevorderd. Ook werken saponinen tegen bacteriën en schimmels.
Daarnaast is er een belangrijk hormoon in de Kerstroos gevonden, het Beta-Ecdyson. Het is een zogenaamd steroid hormoon, net zoals cortison, vitamine D en de anabole steroiden. In de mens worden deze hormonen uit cholesterol gemaakt. Bij insekten aktiveert BE de metamorfose van rups naar vlinder. In planten komt het ook regelmatig voor, vooral in de zomertijd en als er veel licht is. In spinazie komt het heel veel voor. Men extraheerde het uit spinazie om als doping te gebruiken. De spiermassa neemt toe, het lichaamsvet neemt af en het herstelvermogen van de lever neemt toe. Daarnaast werkt Beta-Ecdyson beschermend op de zenuwen. Net als met cortison worden infecties tegengegaan en wondgenezing versterkt. Hoge bloedsuiker wordt verlaagd. Het is opmerkelijk hoeveel kwaliteiten met dit hormoon zijn verbonden. Het doet aan vitamine D denken, ook een hormoon, ook zo’n licht-substantie met vele kwaliteiten. Ordening, regulering en afweer worden versterkt en dat duidt antroposofisch gezien op het menselijk Ik. Het Ik, het geestelijke in de mens, heeft zo’n ordenend en harmoniserend vermogen en kan dit hormoon als instrument gebruiken. Substanties doen -antroposofisch gezien- niet zelf hun werk, ze staan onder regie van hogere krachten in de mens.
Kanker
In de antroposofische geneeskunde is de Kerstroos een belangrijk geneesmiddel. Rudolf Steiner gaf aan dat het tegen kanker werkt, overigens vooral bij mannen. Kanker is een ziekte waarbij kou een rol speelt. Voor de genezing van kanker moet deze kou doorwarmt worden, hetgeen het lichaam zelf ook probeert met een ontstekingsreactie rond de tumor. Warmte geeft een betere doorbloeding en dat betekent ook een betere immuniteit. De Kerstroos weerstaat de winterse kou, en heeft daarmee ook het vermogen in een koude plek het leven te herstellen.
De Kerstroos is in feite ook een middel voor de oudere mens, die immers in de winter van zijn leven is aanbeland en zijn vitaliteit steeds meer gaat verliezen. Als winterbloeier kan de Kerstroos ouderdomsklachten verminderen.
De legende
Er is een legende van Selma Lagerlöf* over de Kerstroos. In dat verhaal gaat het over zigeuners en monniken. Uiteindelijk breekt de Kerstnacht aan. In het donker verschijnt plots licht, steeds meer licht, de natuur bloeit op, allerlei planten en bloemen komen te voorschijn. Dan ebt het allemaal weer weg. Maar een monnik-abt die getuige is, plukt één plant en die blijft daardoor bestaan. Het is de Kerstroos.
Licht in de nacht
Een plant die ’s winters de onstuimige bittere kou van de bergen kan weerstaan en zelfs daarin bloeit, kan ons inspireren. Wij maken in het gewone leven zelf winterse kou door bijvoorbeeld als we een ernstige diagnose te horen krijgen, een dierbare verliezen, moe en eenzaam worden, de basis in ons bestaan dreigen te verliezen. En het nieuws uit de wereld brengt -figuurlijk gesproken- ook vaak winterse kou. In het diepst van de winternachten komt dan het Kerstkind. Het Kind dat uiteindelijk Christus zal heten, Christus die licht en warmte en liefde in het menselijk leven brengt, die onze Ik-kracht sterkt, zodat we de kou die op ons pad komt kunnen weerstaan.
De Kerstroos, de “Christrose”, is een beeld uit de natuur hiervoor.
Huib de Ruiter
* de legende is te vinden op www.annabee.net
Literatuur: ‘die Heilkraft der Christrose’ Johannes Wilkens AT Verlag