Kalk is niet alleen goed voor de botten. In de antroposofische geneeskunde is het ook een niet onbelangrijk geneesmiddel. Het wordt gebruikt bij allergie, eczeem en verkoudheid bij kinderen. Om de werking van kalk te leren kennen is gaan we kijken waar kalk in de natuur voorkomt. Daar laat kalk zijn kwaliteiten zien.
Krijtrotsen
Calcium is het chemische element, maar dat komt altijd in gebonden vorm voor, vooral aan koolzuur gebonden, als kalk: calciumcarbonaat. Het witte schoolbordkrijt bestaat uit calciumcarbonaat. Maar ook hele gebergten kunnen uit kalk bestaan. De Jura en de dolomieten zijn kalkbergen, de Engelse witte krijtrotsen zijn eveneens van kalksteen. Het woord krijt komt van Kreta, ook een kalkeiland. Vrijwel het hele middellandse zeegebied bestaat uit kalkgesteente.
Oplosbaar
Als er ergens grotten zijn dan is er kalk. Want het bijzondere van kalk is dat het vrij makkelijk op kan lossen. Als koolzuur in water oplost, dan is deze lichte zurigheid al genoeg om kalk in oplossing te brengen. Kalkstenen heiligenbeelden van oude kathedralen worden door zure regen aangetast. Opgeloste kalk kan bij een beetje temperatuurverhoging ook vrij snel weer neerslaan. Zo ontstaan de stalactieten en stalagmieten van de druipsteengrotten. Kalk kan in beweging komen!
Dierlijk
Wel 2/3 van het aardoppervlak is kalkgesteente. Dat is wel bijzonder, want in de 10-30 kilometer dikke aardkorst zelf is calcium niet sterk aanwezig. In het oergesteente, de graniet, zit maar een paar procent calcium. hoe komt dat beetje kalk overal aan de oppervlakte? In kalkgesteente zie je nogal eens schelpen. Die verraden de oorsprong van kalkgesteente en bergen. Er zijn ooit zeeën geweest waarin deze schelpen en koralen en dergelijke hebben geleefd. Ook hele kleine diertjes, zg foraminiferen (foramen = venster, er zitten allemaal kleine holtes in) hebben aan kalkafzettingen geholpen. Deze diertjes laten zien wat je allemaal met kalk kunt bouwen. De gaatjes, de holtes die ze vormen zijn ook typisch voor kalk. Zeewater is verzadigd met opgeloste kalk. Heel gunstig voor het bouwen van een kalkhuisje. In een kalklandschap lopen we op een oeroude zeebodem. Al die kalk is van dierlijke oorsprong.
Kalk branden
In de vorige eeuw waren er nog kalkovens in gebruik. In deze ovens werden schelpen gebrand tot ongebluste kalk. De koolzuur werd daarbij uit de schelpenkalk gebrand. Dan ontstond een bijtende kalk die graag water opneemt, die graag geblust wil worden: ongebluste kalk. Die werd gebruikt in cement. Cement wordt hard doordat de gebluste kalk daarin weer koolzuur opneemt. Dan ontstaat er weer harde koolzurekalk net als de schelp. Weer zien we een beweeglijk heen en weer van kalk, nu in loslaten en weer opnemen van koolzuurgas. Bij de kalkovens werden aan het water gebouwd voor de aanvoer van schelpen. Er meerden overigens niet alleen schepen met schelpen aan maar ook schepen met astmapatiënten. Deze patiënten hadden veel baat bij de dampen van de kalkovens.
Parels
In schelpen kunnen parels ontstaan. Als een zandkorrel in de schelp terechtkomt en er niet meer uitgewerkt kan worden, maakt het schelpdier er vele kalklaagjes omheen. Om ieder kalklaagje zit een dun eiwitlaagje. Na tientallen jaren zijn er vele duizenden laagjes ontstaan. Dat geeft de geheimzinnige glans die de parel zo aantrekkelijk maakt. Uit iets ongewenst wat in de schelp terecht kwam ontstaat iets moois, iets wat licht geeft. Mensen dragen ook wel eens een onverteerbaar verdriet in zich mee. In de loop van het leven kan daar ook wel eens een lichtglans uit ontstaan: die van levenswijsheid. Er wordt immers wel gezegd: wijsheid is gekristalliseerde smart.
Skelet
Zeedieren zoal schelpen en kreeften hebben een uitwendig skelet. Landdieren hebben een inwendig skelet. Zonder inwendig skelet zou er op land nauwelijks leven mogelijk zijn. De gestalte van een dier zou als een pudding in elkaar zakken. Het skelet van gewervelde dieren en ook dat van de mens bestaat niet meer uit gewone kalk, de koolzure kalk, maar grotendeels uit fosforzure kalk. Fosfor is een element van licht en warmte, meer passend bij wezens met bewustzijn, met een zenuwgestel (licht) en een bloedsomloop (warmte). Dus voor ons skelet is calcium en fosfor in de voeding nodig. Dat zit bv in melk. Een baby groeit alleen van melk en kan zo ook de botten ontwikkelen.
Prikkelbaarheid
In het lichaam speelt calcium een rol bij prikkelbaarheid van cellen, met name van zenuw- en spierweefsel. Calcium doet dat samen met kalium, natrium en magnesium. Calcium heeft op de celwand een afsluitende werking. Het is nodig voor het samentrekken van spiercellen. Sommige mensen slikken calciumantagonisten , die maken het hart rustiger en doen de bloeddruk dalen(antagonist = tegenhanger; zo’n middel houdt de calcium op zijn plek).
Teveel calcium geeft verwardheid en op den duur ook nierstenen, te weinig geeft spierverkramping. Ook het proces van bloedstolling is mede afhankelijk van calcium. Vitamine D regelt de calcium-huishouding.
Evenwicht
In het menselijk evenwichtsorgaan zitten hele kleine steentjes, de oorsteentjes oftewel statholithen. (Stato= lithos=steen). Deze minuscule steentjes van een honderdste millimeter zijn van gewone kalk. Die liggen op zintuighaartjes welke bij positieverandering door het gewicht van de steentjes meebuigen.
In een ander orgaan, de epifyse, ergens midden in de hersenen, zitten paar kleine korreltjes bestaande uit fosforzure en koolzure kalk. Ze zijn 3 mm groot en worden ‘hersenzand’ genoemd. Dit hersenzand is antroposofisch gezien heel belangrijk voor het vermogen om te kunnen denken.
Gips
Bij een botbreuk biedt het skelet geen steun meer en is er een tijdelijk ‘uitwendig skelet’ noodzakelijk: gips. Gips is calciumsulfaat. Daar is van nature water aan gebonden, maar als je dat water verdrijft, dan is de gips zg anhydriet geworden (an hydros = zonder water ). Het is dan begerig naar water. Komt er weer water bij, dan neemt het anhydriet-gips het water snel op, zwelt en wordt hard. Gipsverband wordt in water gedoopt en direct om de plek met de breuk gewonden. Het wordt al snel hard. In de natuur zijn er soms anhydrietlagen in de bodem, afgeschermd van water. In het Zwarte woud, in het plaatsje Staufen boorde men eens een anhydriet laag aan. Daardoor kwam er water bij en de laag begon te zwellen. De hele bodem kwam omhoog. Veel huizen kwamen scheef te staan in het dorp! Een glasheldere vorm van gips die in de natuur voorkomt is Mariaglas. Vroeger werden daar raampjes van gemaakt voor Mariakapelletjes langs de weg. Dit Mariaglas is weersbestendig.
Kwaliteiten van kalk
Kalk neemt graag water op. Leg een krijtje in wat water en even later is het verdwenen, opgelost. Handen worden ook heel droog als je met kalk werkt.
Kalk loogt uit. In kalkgebieden en kalkgebergten is het ’s zomers droog. Het water verdwijnt in de kalk.
Wat zijn verder de kwaliteiten van kalk? Dieren hebben kalk nodig voor een beschermende laag, of voor een inwendig skelet. Kalk geeft steun, geeft letterlijk en figuurlijk bodem onder de voeten. En het laat zich door levende wezens in alle mogelijke vormen boetseren. Kalk is plastisch en gevoelig voor de omgeving.
Lost makkelijk op en slaat makkelijk weer neer. Het is makkelijk in beweging. Het is begerig naar water of naar koolzuurlucht. Het is een beetje bezield. Daarom is het meer een dieren dan een plantensubstantie.
Therapie
Een goed kalkpreparaat is Conchae, de oesterkalk. Je zou ook chemisch gemaakte koolzure kalk kunnen gebruiken, maar oesterkalk is door een levend wezen gebruikt en het lichaam kan zo’n kalkvorm beter opnemen.
Het uitdrogende van kalk kan helpen daar waar het te waterig wordt in een mens. Als een kind erg snottert, kan kalk helpen ahw uit te drogen. En het geeft rust, de prikkelbare slijmvliezen worden gekalmeerd. Ook een nat eczeem heeft op een vergelijkbare manier baat bij een kalkpreparaat. Bij allergie speelt ook prikkelbaarheid en waterigheid, dus ook een indicatie voor kalk.
Oesterkalk kan ook bloedverlies tegengaan.
Ook de uitademing kan bevorderd worden. Bij goed uitademen is de rust en zwaarte voelbaar die kalk ook in zich draagt. Gaan slapen is ook uitademen. De ziel laat het lichaam los. Onrust die de slaap belemmerd kan ook tot rust worden gebracht door de oesterkalk.
Kalk en denken
Het skelet is het beeld van de dood. Het is ook het meest dode in ons en dat bijna dode moet er ook zijn, om op aarde een menselijke gestalte te kunnen vormen. Het skelet is vast en hard geworden. Het is na de dood een laatste naklank van wie wij waren. Het skelet vormt echter ook de schedel met daarin plek voor de hersenen. Het licht van het denken kan zo ontstaan.
Waar slijmvliezen prikkelbaar en gezwollen zijn, kan kalk dempen en rust brengen. Ook de prikkelbaarheid van de allergie heeft baat bij kalkpreparaten.
Huib de Ruiter